Start
Start leerkracht
LES A: Doe noet zo bokkig!
LES B: Vooruit met de geit
LES A: De bezige bij
LES B: Zo zoet als honing
LES A: Kiplekker
LES B: Wat een kippenhok!
LES A: Melk is goed voor elk
LES B: Loeiende koeien
LES A: Vieze varkens?
LES B: Wat een zwijnenstal!
LES A: Achter het net vissen
LES B: Zo gezond als een vis