6.1 Hoofdeffecten en interactie-effecten
Zoals je kan lezen in het boek kunnen meerdere effecten onafhankelijk van elkaar opereren of elkaar beïnvloeden. In het eerst geval spreek je van hoofdeffecten, in het tweede geval van interactie-effecten.
Wil je in een statistisch model alleen de hoofdeffecten meenemen, dan gebruik je een + tussen de effecten:
<- lm(groei ~ bemesting + blok) fit
Wil je juist wel interactie meenemen, dan gebruik je een *:
<- lm(groei ~ bemesting * blok) fit
Binnen emmeans kan je posthoc-toetsen uitvoeren voor iedere mogelijke combi van effecten:
emmeans(fit, specs = pairwise ~ bemesting)
emmeans(fit, specs = pairwise ~ blok)
emmeans(fit, specs = pairwise ~ bemesting:blok)
De bovenste twee test het hoofdeffect van bemesting of blok binnen het model dat je gekozen hebt (met of zonder interactie). De onderste test de paarsgewijze verschillen tussen alle combi’s.